Skip to main content
mei 2024
M D W D V Z Z
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
2728293031  

Gebruiken

Op dit gedeelte van de site kunt u van alles te weten komen over de gebruiken binnen ons gilden

Koningschieten

De tamboers trekken er in alle vroegte op kermismaandag, de dag dat de koning-verschieting plaatsvindt er op uit om alle gildebroeders te wekken. Thans is dit in ongebruik geraakt.

De gildebroeders verzamelen zich op de afgesproken tijd in de gildekamer, en gaan de koning thuis uithalen waarna men met het zustergilde gezamenlijk naar de kerk trekt voor het bijwonen van een H. Mis alwaar zij met slaande trom en vliegend vaandel een groet brengen aan de Allerhoogste Koning. Vroeger mochten de gildebroeders voor de eredienst twee consumpties gebruiken, heden is ook dit in vergetelheid geraakt en mag men voor de eredienst geen alcohol meer gebruiken.

Tijdens de consecratie brengen de tamboers met hun trommels een roffel en de vaandrig brengt een vaandelgroet. Na de dienst brengt de vaandrig nog een vaandelgroet.

Hierna verlaten de gilden in dezelfde volgorde het gebouw zoals zij zijn binnengekomen en gaan ieder naar hun eigen gildekamer. Aldaar staat een koffietafel gereed.

Als de hoofdman van het zustergilde een teken heeft ontvangen van de beide dekens van het organiserende gilde, trekt het zustergilde in optocht naar de gildekamer, van het gilde die het koningschieten organiseert. Nadat beide gilden opgesteld zijn gaan zij in optocht naar de pastorie alwaar zij een afgevaardigde van de kerkelijke overheid afhalen en verzoeken met hen mee te trekken. Vervolgens gaan zij de wereldlijke dienaar ophalen, en met de burgemeester of diens vervanger in hun midden vertrekken zij naar het schietterrein.

Hier aangekomen trekken de gilden drie maal rond de boom om deze te bevrijden.

Daarna wordt de koning door de hoofdman van het gildezilver ontdaan, welk zilver onder de boom wordt opgehangen. De vogel wordt door de beide hoofdlieden op de boom geplaatst. De nar poetst het schoeisel van zij die gaan schieten. Als eerste schiet de pastoor drie pijlen gevolgd door de burgemeester, en als laatste schiet de hoofdman van het organiserende gilde drie pijlen op de vogel. Nu is het de beurt aan de regerende koning om drie schoten te lossen, om zijn koningschap eventueel te kunnen verlengen.

Na de ereschoten beginnen de gildebroeders op de vogel te schieten. Hij die de laatste spaan van de houten vogel naar beneden haalt is de nieuwe koning. Bij het vallen van de vogel geven de tamboers een gepaste roffel, en mogen de wijnschenksters ieder fatsoenlijke toeschouwer een glas erewijn aanbieden. Helaas dit gebruik er bij de Diessense gilden niet meer bij.

De standaardrijder gaat het bericht overbrengen aan de vrouw van de nieuwe koning.

Ondertussen neemt de hoofdman de aspirant koning de eed af, waarbij hij zweert de komende vier jaar zijn koningschap te aanvaarden en het gilde naar beste kunnen te dienen. De koning gaat nu in een tinnen schaal zijn handen wassen en laat een rijksdaalder (een euro) in de tinnen schaal achter.

Na de handwassing is de koning rein, waarna hij het gildezilver door de hoofdman krijgt omgehangen, en de koningskroon krijgt opgezet en mag hij over het vaandel lopen.

Daarna brengen de vendeliers een vaandelgroet aan de nieuwe koning. Na deze ceremonie vertrekken beide gilden naar de pastorie en naar het gemeentehuis, om de nieuwe koning aan de pastoor en de burgemeester voor te stellen en de erewijn te drinken.

Het is nog gebruikelijk dat de vrouwen van de gildebroeders getooid in de herkenningstekens van hun mannen in de namiddag de nieuwe koningin thuis gaan uithalen en van haar een traktatie ontvangen.

Na al deze gebeurtenissen verblijven de gildebroeders en hun partners in de gildekamer en de dag wordt met een gezellig samenzijn afgesloten. Gebruikelijk was dat de koning bij iedere keer dat hij thuis werd uitgehaald het gilde op jenever trakteerde. Verder is de nieuwe koning verplicht om voor de viering van de patroonsteerdag een zilveren schild te schenken aan het gilde, waarvan het gilde de minimum prijs vaststelt.

Begrafenis met gilde eer

Als een gildebroeder komt te overlijden, gaan de gezamenlijke gildebroeders hun dode broeder begraven. Bij de begrafenis van een gildebroeder is ieder lid verplicht na schriftelijk bericht op de bepaalde dag en uur naar de gildekamer te komen om gezamenlijk naar het sterfhuis te trekken, om de overledene ter aarde te bestellen.

Het vaandel, de hoofdmanspiek en de trommels zijn voorzien van een rouwlint.

De overledene wordt door de gildebroeders naar de kerk gebracht, waar men vroeger vóór het Evangelie met de overledene aanwezig moest zijn.

Na de eredienst draagt men de overledene naar het kerkhof. Alle gildebroeders blijven op het kerkhof tot de hoofdman is uitgesproken, de vaandelgroet is gebracht door vaandrig, de kist geheel met aarde bedekt is.

Na dit alles gaan alle gildebroeders naar de gildekamer waar men drie Weesgegroetjes en drie Onze Vaders bidt tot zielenrust van de overledene. De gezamenlijke gildebroeders ontvangen van de nabestaanden van de gestorvene de doodschuld. De doodschuld bestaat tegenwoordig uit twee koppen koffie voor iedere gildebroeder die de uitvaart heeft bijgewoond. In het verleden was dat een vat bier, als de gestorvene lid van de overheid was dan waren het twee vaten bier. Deze doodschuld werd de zondag daarop volgende na het lof van vier uur door de tamboer afgetapt. Iedere gildebroeder die daarvan gebruik wilde maken was verplicht te komen op het aangezegde uur, voor het ontsteken van het vat in de gildekamer aanwezig te zijn.

Leden die voor hun overlijden het gilde verlaten, kunnen voor zeven en een halve euro de doodschuld afkopen. Wordt aan de verplichting van de doodschuld niet voldaan, dan kan geen enkel familielid van de overledene lid worden van het gilde, voordat deze is betaald aan het gilde. In het verleden vond er wel eens een begrafenis plaats met oud licht, dan werd er in plaats van twee kaarsen de som van vijftig cent geofferd.

Gildekamer

Het gilde is meestal thuis in een uitspanning of een andere openbare gelegenheid, die de gildekamer wordt genoemd. Deze gildekamer wordt bezocht met teerdagen, en andere bijeenkomsten van het gilde. Men mag er niet God lasteren, zweren of beledigen, razen of tieren of glazen of bekers breken. Niemand mag in de gildekamer kopen of verkopen, ruilen of burgerlijke overeenkomsten aangaan.

In tegenstelling tot vele andere gilden is het bij gilde Sint Sebastiaan van Diessen niet verboden om in de gildekamer te kaarten. In het verleden vermaakte men zich met het al oude kaartspel, belle bruiten of kleine rooijen. Een uitvoerige beschrijving hoe het gespeeld moest worden bevindt zich in het gildearchief. Tegenwoordig wordt op teerdagen nog wel gekaart, maar dan wordt er gerikt of gejokerd.

Iedere gildebroeder mag drinken naar genoegen, maar moet dronkenschap vermijden, bij vermoeden hiervan, moet hij de gildekamer verlaten. Op een gepast uur in de avond moeten de gildebroeders zich zonder morren of tegenspreken zich huiswaarts begeven.

Het lot

Het lot is een vrije uitspanning binnen het gilde en bestond vroeger in het schieten op doelen met de handboog. Het lotschieten vond plaats iedere zondagmiddag na het lof, achttien opvolgende zondagen, tussen Pasen en Bamis. Iedere lotgezel moest zelf een boog en een pijl meebrengen, en tijdens het schieten mocht deze niet uitgeleend worden.

Tevens mocht er niet gerookt worden. De winnende partij ontvangt van iedere speler van de verliezende partij een halve liter bier.

Een variant van het lotschieten vindt in de zomermaanden op de zaterdagavond nog steeds doorgang, met dien verstande dat men nog wel met de handboog schiet, maar tegenwoordig op de schutsboom met wip.