Skip to main content
december 2024
M D W D V Z Z
 1
2345678
9101112131415
16171819202122
23242526272829
3031  

Geschiedenis

Ontstaan van gilden

Veel mensen die het gilde zien uittrekken of een vendeldemonstratie meemaken zien de schoonheid, maar ontgaat de zin daarvan omdat ze onbekend zijn met de tradities en historische achtergrond van de gilden. Om de lezer wat beter bekend te maken met het gildewezen is het raadzaam om hierna volgende tekst door te nemen, om zodoende een beetje wegwijs te worden wat er zich binnen ons gilde heeft afgespeeld en nog leeft. Dit is geheel pretentieloos en niet bogende op volledigheid. Integendeel. Bovendien zijn de gebruiken bij andere broederschappen of gilden nogal eens verschillend. Ieder gilde is door de eeuwen heen een autonome club geweest en nu nog, dit moeten we nog steeds accepteren. Indien wij de lezer enigszins met dit verhaal kunnen voorlichten, achten wij ons daardoor volledig beloond.

Inleiding

Waarschijnlijk tijdens invallen van de heidense Noormannen zijn de gilden ontstaan, voor het behoud van het geloof en de beschaving. De gilden werden gesticht ter verdediging van de kerken en haar goederen. Zij waren zonder smet of blaam en werden waardig bevonden dit te doen. Zij zorgden voor orde en rust in de gemeenschappen die zich rond kerken of kloosters hadden gevormd. Op de dag van de kerkmis, de dag waarop de kerk was ingewijd, schoten zij hun koning. Later kreeg men de kermis, een verbastering van kerkmis. Ook trokken zij ten strijde met de kruisvaarders naar Jeruzalem tegen de barbaren en Godslasteraars.
Verschillende gilden bezitten nog oude “Caerten” waarop oude condities, de gedragsregels en voorrechten van de broederschappen beschreven staan. In het Brabantse land was Leuven de hoofdstad van de gilden die Sint Sebastiaan als patroonheilige hadden. Het overgilde van Sint Sebastiaan uit Leuven verleende na bestudering van de gildekaarten en reglementen meestal de civiele goedkeuring.

Gilde Sint Sebastiaan uit Diessen

Naar de datum van oprichting van het gilde van Sint Sebastiaan van Diessen kan men slechts gissen.
De eerste kaart van het gilde is er niet meer. Wel is bekend dat de gildebroeders in 1484 twee mud rogge betaalden aan rector Johannes van Mengelen, die daarvoor in de parochiekerk het Sint Sebastiaansaltaar bediende en de kerkelijke erediensten ten behoeve van het gilde moest nakomen. Het gilde maakte vanouds deel uit van het sociale leven in Diessen, het Sint Sebastiaansaltaar was een tastbaar bewijs van verbondenheid tussen “de guld” en de parochiekerk. In de zeventiende eeuw, mogelijk tijdens de reformatie is het Sint Sebastiaansaltaar verdwenen.
In het kader van de zuivering van het Katholicisme (de reformatieperiode tijdens de tachtig jarige oorlog) trok de kerk zich noodgedwongen terug uit het georganiseerde wereldlijke volksleven. Het gevolg was dat teerdagen steeds meer uitliepen op ongeorganiseerde taferelen van dronkenschap in kleine gemeenschappen.
Na de val van ‘s-Hertogenbosch op 14 september 1629 kwam de stad en de Meierij in handen van niet Katholiek gezindten. De nieuwkomers ergerden zich niet alleen aan de ommegangen en processies op zondagen, maar ook aan de teerdagen en nog meer aan het koningschieten op de vogel.
In 1636 hebben de nieuwe machthebbers de onroerende goederen van het gilde geconfisqueerd en hun opgedragen hun activiteiten te stoppen. In een kerkelijke vergadering in 1648 werden plannen gesmeed ter calvinisering van de Meierij, waarna men structurele acties dacht te kunnen ondernemen. De tekst van het voorstel luidde “dat het papagaijschieten hier te lande alomme gebruijkelijc, enne allerteij schande en schade veroorsaeckende ’t eenmael affgeschaft ende verboden werde”. Ook vaandels met daarop afbeeldingen van heiligen en medaillons van gilden welke verwezen naar Rooms-katholieke afgoderij werden verboden. Effectief optreden tegen deze verboden kon men niet omdat er geen strafmaatregel was vastgesteld tegen overtreding van deze verboden. Dat er geen gehoor is gegeven om te stoppen blijkt uit een vergadering van predikanten in ‘s-Hertogenbosch van 16 augustus 1664, waarin dominee De Wael nogmaals voorstelde om bij de hoogschout er op aan te dringen het “papagaaischieten” aan banden te leggen. Uit een hervormde klachtenlijst ten behoeve van de Staatse, blijkt dat er in 1671 in Diessen nog schuttersgilden provoceerden tegen de overheersende hervormde machthebbers. Tijdens perioden van besmettelijke ziekten hebben gildebroeders met gevaar voor eigen leven de aan een besmettelijke ziekte overleden medeinwoners op het kerkhof begraven.

“dat het papegaaischieten hier te lande alomme gebruijkelijk, enne allerteij schande en schade veroorsaeckende ’t eenmael affgeschaft ende verboden werde”

kerkelijke vergadering in 1648

Gilde Sint Sebastiaan uit Diessen

In 1655 raasde er een pestepidemie door onze streek en het dorp. Er was een keur uitgevaardigd waarin stond dat: lijken van pestlijders voor ze werden begraven eerst door de pestmeester moesten worden geschouwd. Wie een lijk begroef zonder te laten schouwen verbeurde lijf en goed. Door pest besmette personen mochten geen contacten onderhouden met gezonde personen. De stoffelijke overschotten van de aan pest overleden personen mochten niet door eigen familieleden of inwonenden worden begraven. De begrafenis moest plaats vinden binnen zes en dertig uur na overlijden. Twee gildebroeders haalden na de middag het pestlijk op en brachten het naar het kerkhof, waar twee andere gildebroeders een gat delfden van minimaal vier of vijf voet diep en drie voet verwijderd van het naast gelegen graf. Het stro waarop de pestlijder was overleden alsmede zijn kleren moesten binnenshuis worden verband. In 1661 werd het voorschrift om voor huizen waarin iemand was gestorven een strowis voor de deur te leggen als het lijk nog boven aarde stond.

Jaarlijks op de derde Paasdag omstreeks negen uur in de ochtend vond in de gildekamer de verkiezing plaats van de dekens. Alle gildebroeders moesten daar aanwezig zijn op straffe van een boete van twaalf stuivers. Ook moest men verschijnen op de jaarlijkse patroonsteerdag en op het regelmatig terugkerende koningschieten.

De gildenbroeders moesten op deze gelegenheden gewassen en geschoren en gestoken in een schone buis verschijnen en tevens op de patroonsteerdag de H.Mis bijwonen. Na het koningschieten was het gebruikelijk dat er een maaltijd werd geteerd en de nieuwe koning zijn medebroeders rijkelijk van bier voorzag.

Op 15 mei 1702 heeft de koning van Frankrijk de oorlog verklaard aan de Heren Staten van Holland.
Op 10 augustus van dat jaar hadden Franse legereenheden hun kampement opgeslagen nabij Riethoven, Westerhoven en Bergeijk. De volgende dag kwamen soldaten in Diessen en plunderden al wat van hun gading was. De inwoners welke niet gevlucht waren werden gegijzeld om hun spullen naar het Franse kampement te brengen.
Op 13 augustus waren zij er wederom, gildebroeders hebben getracht deze soldaten te verdrijven, maar tegen een overmacht van wel tweeduizend soldaten waren zij niet opgewassen.
Op 14 augustus kwamen zij wederom en plunderden de kerk en dorpscomme welke in de toren stond.
Ook werd uit de gildekamer het zilver, de caert met ledenlijst, het doodskleed en de trom met het vaandel weggehaald. Het vaandel werd later in het veld beschadigd teruggevonden. Op 15 augustus waren slechts enkele soldaten teruggekeerd welke door de gildebroeders werden verjaagd. De totale schade in Diessen en de gehuchten Haghorst en Baarschot bedroeg meer dan tien duizend gulden.

In 1713 heeft Geraert Nicolaas Otten, als hoofdman van het gilde, van zijn eigen geld een leeg boek gekocht en het aan het gilde geschonken. Hierin staat de plunderingen van de Franse soldaten drie maal beschreven, ook is dit boek nog steeds in gebruik sedert 1715 als ledenlijst.

De caert of statuten welke in 1702 verloren zijn gegaan, zijn in 1713 vervangen door een kopie van de kaart van Hilvarenbeek, waarvoor het overhoofd van het gilde van Sint Sebastiaan van Leuven 14 januari 1713 goedkeuring verleende.

In de loop der jaren verwierf het gilde uit schenkingen weer bezittingen. Een daarvan was de Guldenacker.
In 1741 verkocht Jochem Beersmans die toen hoofdman was, op zijn sterfbed nog circa 88 are grond aan het gilde, bestaande uit twee percelen, een gelegen te Westelbeers en een te Baarschot.

In 1743 schenkt Marten Peeter Apens een bosken gelegen aan de westkant van de Kruisberg aan het gilde.
In dat zelfde jaar schonk Andries Otten een mahoniehouten beeld aan het gilde, voorstellende Sint Sebastiaan.
Dit beeld staat nog in de plaatselijke parochiekerk boven het Anna-altaar.

Altaar

Jan van den Bergh welke van 1805 tot 1837 hoofdman was van het gilde vermaakte het gilde na zijn dood 250 gulden. Echter eiste hij wel dat er ieder jaar een H.Mis zou worden opgedragen tot eeuwige gedachtenis aan hem.

In 1844 kocht het gilde van Nicolaas Smolders uit Esbeek drie perceeltjes grond, twee percelen weiland en een perceel hakhout, groot 8 are vijftig centiare gelegen te Esbeek in de Laren. In 1851 traden de nieuwe statuten welke door Normeert Manueel van Dijk zijn opgesteld in werking.

In 1931 is er na lange tijd weer een gildedag gehouden in Diessen. In 1934 is de Kring van Schuttersgilden in

Het Kwartier van Oirschot opgericht. Ons gilde was een van de eerste die zich daarbij aansloten.

De grond die het gilde bezat is jarenlang door de gildebroeders bewerkt, behalve contributie moest iedere gildebroeder ook jaarlijks een kar mest naar de gildeakker brengen. Vele jaren heeft men op de akker in het Westelbeers Broek griendhout geteelt, wat jaarlijks moest worden gesneden, en tot bossen worden gebonden.

Dit griendhout verkocht men, het werd gebruikt om matten van te vlechten voor onderhoud aan de duinen en zee en waterweringen. Thans bezit het gilde nog bijna twee hectare landbouwgrond welke verpacht wordt aan een lid van het gilde. Tot 1967 heeft men om de zes jaar koning geschoten, vanaf dat jaar is het koningschieten teruggebracht naar om de vier jaar.

Ook heden ten dage is het gilde nog flink actief, bijna wekelijks houden gildebroeders met hun handboog onderlinge schietwedstrijden op de ruim twaalf meter hoge wip. Ieder jaar worden er binnen en buiten de kring gildedagen bezocht, waar regelmatig prijzen worden gewonnen.

Het gilde beschikt over ruim dertig koningsschilden waarvan het oudste uit 1713 stamt. Ook bezit het nog enkele zeer zeldzame dekenschilden en een grote hoeveelheid prijzen en herinneringszilver uit de twintigste eeuw.